Een ultiem cynisch en rancuneus lied over iemand die zich verraden en in de steek gelaten voelt door een zogenaamde 'vriend' of 'vriendin'. Richie Unterberger tracht hieronder een beetje te ontrafelen waar deze rancune van Dylan vandaan kwam.
Toen deze ezel me zo in de lens stond aan te kijken kwam de song spontaan bij me op. Eigenlijk sprak dit nummer me vroeger vooral aan vanwege de melodie, het ritme, het orgeltje. De tekst van de song drong pas veel later tot me door. Als je er wat langer over nadenkt kun je eigenlijk niet anders vaststellen dan dat er maar een persoon is die jou in het leven in de steek kan laten: dat ben je zelf. Wie anders is er zodanig belangrijk op deze aardbol dat hij of zij het waard is, dat jij je vanwege die ene persoon ongelukkig zou moeten voelen? Dat is toch eigenlijk teveel eer voor die persoon. Je ongelukkig voelen is natuurlijk wel iets anders dan verdrietig zijn. Ongelukkig zijn is in mijn ogen vooral gerelateerd aan eenzaamheid, het gevoel dat niemand je begrijpt. Je verdriet niet met iemand kunnen delen kan een mens het gevoel van eenzaamheid bezorgen en dan voel je je ongelukkig. Op het moment dat je het verdriet wel kunt delen met anderen, die jouw gevoel uit eigen ervaring ook kennen bijvoorbeeld, ben je in feite niet meer eenzaam. Het gaat dan niet eens om dezelfde ervaring, maar vooral om het gevoel dat die ervaring opriep. Verdriet herbergt bovendien ook iets heel positiefs in zich: het is het bewijs dat je van iets of iemand houdt. Zo bezien kun je dus verdrietig zijn zonder dat je daarbij ook ongelukkig hoeft te zijn. Daarnaast is het toch ook zo dat alles een perceptie is: je kunt je ook eenzaam en verlaten voelen, zonder dat je daadwerkelijk in de steek gelaten bent. Iemand gaat een andere weg bewandelen dan jij bijvoorbeeld, daar hoeft geen enkele kwade wil bij te zitten. Het kan je wel verdrietig stemmen.
Dylan lijkt zich, afgaande op de tekst, toch wel behoorlijk verraden te hebben gevoeld. Was dat terecht? Ik heb hier het antwoord niet zomaar op. Het speelde allemaal halverwege de jaren zestig, een periode waarin Dylan zelf tijdens een concert door een bezoeker luidkeels uitgemaakt wordt voor 'Judas!'. Dylan antwoordt hem met "You're a liar!" Wat was het geval? Dylan was overgestapt van akoestische naar elektrische gitaar en trad in 1966 met The Band op in Manchester, spelend op zijn elektrische gitaar. Was hij nu zelf een verrader geworden of waren het zijn 'fans', die hem dit verraad totaal onterecht toedichtten? Kennelijk kun je de beste bedoelingen voorhebben met je medemens, hem of haar het beste gunnen en toch diens haat over je heen krijgen. Wat betreft deze 'Judas': hierbij de ontroerende clip uit 1966 van Bob Dylan and The Band met 'Like A Rolling Stone'. Het is een mooi voorbeeld hoe mensen onterecht hun ongenoegen kunnen gaan projecteren op de verkeerde persoon en onschuldige medemens.
Hoe het volgens Richie Unterberger precies zat in Positively 4th Street legt hij hieronder verder uit.
"Positively 4th Street" was one of Bob Dylan's biggest hits, reaching the Top Ten in 1965 as a follow-up to "Like a Rolling Stone." As has often been pointed out, rarely has a big pop hit featured such nasty lyrics. We are not talking here about the profanity or violence of gangsta rap, but interpersonal nastiness, digging deep into another person's psyche to make them feel as worthless as possible. The level of bile was slightly coated by the music, which was a fairly good-natured folk-rock melody that, like "Like a Rolling Stone," highlighted the piping organ of Al Kooper. Dylan starts right off by accusing the unspecified second-person target of the song as having a lot of nerve to say they're his friend, then reeling off verse after verse lambasting him or her for being a two-faced backstabber. Indeed the melody is pretty repetitive, never getting out of the sequence it passes through in the first four lines, and it's a bit surprising that it got to be as big a hit as it was. Dylan was huge after "Like a Rolling Stone," though, and that no doubt gave it a window of daylight into AM radio play lists that it might not have had at most other times. Dylan doesn't let up, eventually concluding that he wishes the target of his rage could stand in his shoes to see what a drag she or he is to see from the outside. There's been a lot of speculation over the years as to who "Positively 4th Street" is about; most likely it's a composite of several people from his past Dylan bore a grudge toward. Though the title of the song is never heard in the lyric, 4th Street was a key thoroughfare in the Greenwich Village where Dylan made his name, and understandably many in the Village thought the song might have been about them, and were furious about it. "Positively 4th Street" attracted a relatively small group of covers over the years, by such disparate artists as Lucinda Williams, Johnny Rivers, and the Byrds. The last of those are esteemed as the best Dylan interpreters, yet their version, from Untitled, is not memorable and rates among their less-notable Dylan covers.